Conrad Krahnen en Wilhelm Gobbers legden de basis van het textielbedrijf voor de productie van zijden stoffen. Deze werden vooral gebruikt voor speciale artikelen voor de productie van hoeden en petten.
Installatie van de eerste mechanische weefgetouwen aan de Nederrijn. Dit was een gedurfde onderneming in die tijd, want mechanische weefgetouwen werden beschouwd als een absolute innovatie en waren nog lang niet uitontwikkeld. In die tijd liep de hoofdaandrijfriem van de aandrijfas van de stoommachine naar beneden in het keldergewelf. Van hieruit werden de weefgetouwen op de begane grond individueel aangestuurd via afbuigrollen.
Aan de snel groeiende vraag naar textiel van Krahnen & Gobbers kon niet langer worden voldaan met de bestaande middelen. In de loop van de industrialisatie werden nieuwe wegen gevonden.
Op die manier werd op de Wassenbergse locatie een extra productiefaciliteit met 500 indirect door stoom aangedreven weefgetouwen in gebruik genomen. Aan het eind van het jaar bedroeg het aantal weefgetouwen 1000.